Toyota Auris (2018 year). Instruction in Dutch - part 28

 

  Index      Toyota     Toyota Auris (2018 year) - instruction in Dutch

 

Search            copyright infringement  

 

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     26      27      28      29     ..

 

 

Toyota Auris (2018 year). Instruction in Dutch - part 28

 

 

504

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Voorzorgsmaatregelen voor het opladen van de accu

Tijdens het opladen van de accu ontstaat het licht ontvlambare en explosieve
waterstof. Let daarom voorafgaand aan het laden op het volgende:

Als de accu in de auto is gemonteerd, moet voorafgaand aan het opladen
de massakabel worden losgenomen.

Controleer of de acculader tijdens het aansluiten en losnemen van de accu-
klemmen is uitgeschakeld.

Na het opladen/aansluiten van de accu (auto's met Smart entry-systeem
en startknop)

Nadat de accu losgenomen is geweest, is het wellicht niet meteen mogelijk
om de portieren met het Smart entry-systeem met startknop te ontgrende-
len. Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de mechanische sleutel
om de portieren te vergrendelen of ontgrendelen.

Start de motor met het contact in stand ACC. De auto kan mogelijk niet wor-
den  gestart  als  het  contact  UIT  staat.  De  motor  werkt  vanaf  de  tweede
poging echter normaal.

De stand van het contact wordt door de auto opgeslagen. Als de accu weer
wordt aangesloten, keert het contact terug naar de stand die was geselec-
teerd  voordat de  accu  werd losgenomen.  Controleer  of het  contact  UIT is
gezet voordat u de accu losneemt. Wees extra voorzichtig als niet bekend is
wat de stand van het contact was voordat de accu leeg raakte.

Neem, als het systeem na meerdere pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

WAARSCHUWING

Chemicaliën in de accu

Accuzuur is giftig en bijtend en kan het ontstaan van het licht ontvlambare
en explosieve waterstof veroorzaken. Neem bij werkzaamheden bij of aan
de  accu  de  volgende  voorzorgsmaatregelen  in  acht  om  ernstig  letsel  te
voorkomen:

Veroorzaak geen vonken met gereedschap.

Rook nooit en steek nooit een lucifer of een aansteker aan bij de accu.

Voorkom dat ogen, huid of kleren in contact komen met de elektrolyt.

Adem of slik nooit elektrolyt in.

Gebruik een veiligheidsbril als u bij de accu bezig bent.

Houd kinderen uit de buurt van de accu.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 504  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

505

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

WAARSCHUWING

Een veilige plaats voor het opladen van de accu

Laad  de  accu  altijd  op  in  een  open  ruimte.  Laad  de  accu  niet  op  in  een
garage of in een afgesloten ruimte waar onvoldoende ventilatie is.

Procedure voor het opladen van de accu

Laad de accu alleen op met een druppellader (5 A of minder). Het opladen
van een accu met een snellader kan een explosie veroorzaken.

Noodmaatregelen met betrekking tot elektrolyt

Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten met water en schakel direct medische
hulp in. Blijf zo mogelijk water met een spons of doek op de ogen deppen,
terwijl u naar een arts of het ziekenhuis gaat.

Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel water. Als het pijn doet of brandt, roept u
meteen medische hulp in.

Als er elektrolyt op uw kleding terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op uw huid terechtkomen. Trek onmiddel-
lijk  de  kleding  uit  en  volg,  indien  nodig,  de  procedure  zoals  hierboven
beschreven.

Als u per ongeluk elektrolyt binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk. Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.

OPMERKING

Bij het opladen van de accu

Probeer de  accu nooit op te laden  bij draaiende motor.  Controleer ook  of
alle accessoires zijn uitgeschakeld.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 505  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

506

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Auto's zonder koplampsproeier

Als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir  mogelijk  leeg.
Vul ruitensproeiervloeistof bij.

Auto's met koplampsproeier

Als  het  vloeistofpeil  extreem  laag
is,  vul  dan  ruitensproeiervloeistof
bij.

Neem de dop van de opening, ter-
wijl u het gat in het midden van de
dop  met  uw  vinger  dichthoudt,  en
controleer  het  vloeistofpeil  in  de
slang.

Ruitensproeiervloeistof

WAARSCHUWING

Bij het bijvullen van ruitensproeiervloeistof

Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als de motor draait of nog niet is afge-
koeld. Ruitensproeiervloeistof bevat alcohol en kan vlam vatten als het bij-
voorbeeld op hete motoronderdelen wordt gemorst.

OPMERKING

Vul het reservoir uitsluitend met ruitensproeiervloeistof 

Gebruik  geen  zeepsop  of  motorantivries  in  plaats  van  ruitensproeiervloei-
stof. 
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van uw auto worden aangetast en de
pomp  beschadigd  raken,  waardoor  er  geen  ruitensproeiervloeistof  meer
kan worden gesproeid.

Verdunnen van ruitensproeiervloeistof

Verdun ruitensproeiervloeistof indien nodig met water. 
Raadpleeg de op het etiket van de ruitensproeiervloeistoffles aangegeven
temperaturen voor de juiste mengverhouding.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 506  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

507

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

U kunt het brandstoffilter zelf aftappen. Maar omdat dit lastig is, advi-
seren  wij  u  het  brandstoffilter  te  laten  aftappen  door  een  erkende
Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar  behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Neem contact op met een
erkende  Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar
behoren  gekwalificeerde  en  uitgeruste  deskundige  als  u  het  brand-
stoffilter toch zelf wilt aftappen.

Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters

Het  water  in  het  brandstoffilter  moet  worden  afgetapt  wanneer  het
waarschuwingslampje van het brandstoffilter gaat branden en er een
zoemer klinkt.

Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters

Het  water  in  het  brandstoffilter  moet  worden  afgetapt  wanneer  de
waarschuwingsmelding “Drain water from fuel filter.” (tap water af uit
brandstoffilter)  op  het  multi-informatiedisplay  wordt  weergegeven  en
er een zoemer klinkt.

Auto's  zonder  Smart  entry-systeem  en  startknop:  Zet  het  contact
UIT. 
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact UIT.
Plaats  een  klein  bakje  onder  de  aftapplug  om  het  water  en  de
brandstof in op te vangen.
Draai  de  aftapplug  linksom,
ongeveer 2 - 2,5 slag.

Brandstoffilter (alleen 1ND-TV motor)

1

2

3

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 507  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

508

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Beweeg  de  ontluchtingspomp
tot er brandstof uit de aftapplug
komt.

Draai de aftapplug na het aftappen met de hand vast.

In  de  volgende  situaties  moet  water  uit  het  brandstoffilter  worden
afgetapt:

Brandstoffilter type A

*

: Elke 20.000 km

Brandstoffilter type B

*

: “Drain water from fuel filter.” (tap water af uit

brandstoffilter) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en er klinkt een zoemer.

*

: Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur

of  een  andere  naar  behoren  gekwalificeerde  en  uitgeruste  deskundige
voor het bepalen van het type brandstoffilter.

Laat  het  brandstoffilter  aftappen  door  een  erkende  Toyota-dealer  of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.

4

Brandstoffilter (alleen 1WW motor)

OPMERKING

Wanneer er water in het brandstoffilter zit

Rijd  niet  ononderbroken  met  water  in  het  brandstoffilter.  Anders  kan  de
brandstofpomp beschadigd raken.

5

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 508  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

509

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

Controleer of de slijtage-indicatoren op de banden te zien zijn. Contro-
leer  de  banden  tevens  op  ongelijkmatige  slijtage,  zoals  overmatige
slijtage aan een zijde van het loopvlak.
Controleer  de  staat  en  de  bandenspanning  van  het  reservewiel  ook
als het niet gebruikt wordt.

Nieuwe band
Versleten loopvlak
Slijtage-indicator

De plaats van de slijtage-indicatoren wordt aangegeven met de tekst TWI
of 

 op de wang van de band. 

Vervang de band als de slijtage-indicatoren te zien zijn.

Banden

Vervang  of  verwissel  banden  afhankelijk  van  het  onderhouds-
schema en het slijtagepatroon.

Controleren van de banden

1

2

3

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 509  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

510

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Wissel  de  banden  zoals  aange-
geven in de afbeelding.

Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer  elke  10.000  km  van
plaats  te  wisselen  om  een  gelijk-
matig  slijtagepatroon  en  een  lan-
gere levensduur van de banden te
verkrijgen.

Vergeet  bij  het  wisselen  van  voor-
en achterbanden met een verschil-
lende  bandenspanning  niet  om  na
het  wisselen  het  bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem 

te

initialiseren.

Wissel de banden zoals aangegeven in de afbeelding.

Toyota  beveelt  aan  om  de  banden  ongeveer  elke  10.000  km  van
plaats te wisselen om een gelijkmatig slijtagepatroon en een langere
levensduur van de banden te verkrijgen.

Wisselen  van  banden  (auto's  met  bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)

Voor

Wisselen  van  banden  (auto's  zonder  bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)

Auto's met een reservewiel van
een ander type dan de gemon-
teerde wielen of auto's met een
bandenreparatieset

Auto's  met  een  reservewiel
van  hetzelfde  type  als  de
gemonteerde wielen

Voor

Voor

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 510  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

511

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

Uw  auto  is  uitgerust  met  een  bandenspanningswaarschuwingssys-
teem  dat  gebruikmaakt  van  bandenspanningssensoren  en  -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt. (

Blz. 575)

Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders

Bij het  vervangen van  banden  of velgen  moeten  de  bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als  er  nieuwe  bandenspanningssensoren  en  -zenders  geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU  en  moet  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  wor-
den geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspan-
ningssensoren  en  -zenders  registreren  door  een  erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige. (

Blz. 513)

Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem

Het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  moet  worden
geïnitialiseerd onder de volgende omstandigheden:

Verwisselen  van  voor-  en  achterwielen  met  een  verschillende
bandenspanning.

Als de bandenmaat wordt aangepast.

Als  de  bandenspanning  wordt  gewijzigd  (bijvoorbeeld  wanneer
de rijsnelheid of de belading verandert).

Als  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  wordt  geïnitiali-
seerd,  wordt  de  actuele  bandenspanning  als  referentiespanning
beschouwd.

Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 511  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

512

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem

Parkeer de auto op een veilige plaats en zet de motor uit.

Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.

Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij koude ban-
den. (

Blz. 657)

Breng  de  banden  op  de  voorgeschreven  spanning  voor  de  banden  in
koude  toestand.  Deze  spanning  vormt  de  referentiespanning  voor  het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.

Auto's  met  Smart  entry-systeem  en  startknop:  Zet  het  contact
AAN. 
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
AAN.
Open  het  dashboardkastje.
Houd  de  resetknop  van  het
bandenspanningswaarschu-
wingssysteem  ingedrukt  tot
het 

waarschuwingslampje

lage  bandenspanning  drie
keer langzaam knippert.

Auto's  met  Smart  entry-systeem  en  startknop:  Laat  het  contact
enkele minuten AAN staan en zet het vervolgens UIT. 
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Laat het con-
tact  een  paar  minuten AAN  staan  en  zet  het  vervolgens  in  de
stand ACC of UIT.

1

2

3

4

5

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 512  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

513

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

Registreren van identificatiecodes

De  bandenspanningssensoren  en  -zenders  zijn  voorzien  van  een
unieke  identificatiecode.  Bij  het  vervangen  van  een  bandenspan-
ningssensor en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode
te  registreren.  Laat  de  identificatiecodes  registreren  door  een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Wanneer moeten banden worden vervangen

Banden moeten worden vervangen als:

De slijtage-indicatoren zijn te zien op een band.

De banden beschadigingen vertonen, zoals insnijdingen, scheuren of bar-
sten die zo diep zijn dat het binnenmateriaal zichtbaar wordt en bulten die
duiden op een interne beschadiging

Een band vaak leegloopt of niet goed kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging

Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er
niet zeker van bent.

Vervangen  van  banden  en  velgen  (auto's  met  bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)

Als  de  identificatiecode  van  de  bandenspanningssensor  en  -zender  niet  is
geregistreerd,  werkt  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  niet  cor-
rect. Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna branden om
aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.

Levensduur van de banden

Banden  die  ouder  zijn  dan  6  jaar  moeten  altijd  door  gekwalificeerd  werk-
plaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de
banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.

Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)

Het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  vervangt  de  periodieke  con-
trole van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de
bandenspanning.

Brede banden (17 inch banden)

In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde
en/of  gladde  wegen  beperkt  zijn  in  vergelijking  met  standaard  banden.
Gebruik  daarom  winterbanden  of  sneeuwkettingen*  op  besneeuwde  en/of
gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toe-
stand van de weg en de weersomstandigheden.

*

: Sneeuwkettingen kunnen niet worden gemonteerd op 225/45R17 banden.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 513  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

514

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm

In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.

Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

Onder de volgende omstandigheden werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd. 
• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet overeenkomt met

de OE-specificaties (Original Equipment).

• Er is een band vervangen door een exemplaar dat niet de voorgeschre-

ven maat heeft.

• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteunende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst van de radio-

grafische signalen nadelig beïnvloedt.

• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen of de wiel-

kasten.

• Als  de  bandenspanning  aanzienlijk  hoger  is  dan  de  voorgeschreven

waarde.

• Als  er  banden  zonder  bandenspanningssensoren  en  -zenders  worden

gebruikt.

• Als  de  identificatiecode  op  de  bandenspanningssensoren  en  -zenders

niet  is  geregistreerd  in  de  bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU.

In de volgende situaties kunnen de prestaties worden beïnvloed.
• In de buurt van een televisiezendmast, elektriciteitscentrale, tankstation,

radiozender,  videowall,  luchthaven  of  andere  locatie  waar  sterke  radio-
golven of elektromagnetische velden aanwezig zijn.

• Als u een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een

ander draadloos communicatiemiddel bij u draagt.

Wanneer de auto geparkeerd is, kan het langer duren voordat de waarschu-
wing verschijnt of verdwijnt.

Wanneer  de  bandenspanning  snel  daalt,  zoals  bij  een  klapband,  dan  ver-
schijnt de waarschuwing mogelijk niet.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 514  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

515

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

De  initialisatieprocedure  (auto's  met  bandenspanningswaarschuwings-
systeem)

Voer de initialisatie uit na het op spanning brengen van de banden. 
Zorg er daarnaast voor dat de banden koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.

Als u het contact tijdens de initialisatie per ongeluk UIT hebt gezet, dan is
het niet noodzakelijk de resettoets in te drukken, omdat de initialisatie auto-
matisch  herstart  wordt  wanneer  het  contact  de  volgende  keer AAN  wordt
gezet. 

Als u per ongeluk de resettoets indrukt wanneer initialiseren niet nodig is,
breng de banden dan op de juiste spanning wanneer ze koud zijn en voer
opnieuw de initialisatie uit.

Waarschuwingen bandenspanningswaarschuwingssysteem (auto's met
bandenspanningswaarschuwingssysteem)

De  eventuele  waarschuwing  van  het  bandenspanningswaarschuwingssys-
teem is gebaseerd op de rijomstandigheden. Daarom laat het systeem moge-
lijk  zelfs  een  waarschuwing  zien  wanneer  de  bandenspanning  niet  laag
genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens
het initialiseren van het systeem.

Als  de  initialisatie  van  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem
mislukt is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

De  initialisatie  kan  worden  uitgevoerd  in  enkele  minuten.  In  de  volgende
gevallen worden de instellingen echter  niet opgeslagen en zal het systeem
niet  goed  werken.  Laat,  als  herhaalde  pogingen  de  bandenspanning  op  te
slaan mislukken, de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-
dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar  behoren  gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.

Als  de  resetknop  van  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem  wordt
bediend, gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet 3  keer
knipperen.

Nadat er na de initialisatie gedurende een bepaalde tijd gereden is, gaat het
waarschuwingslampje branden nadat het gedurende 1 minuut heeft geknip-
perd.

Registreren  van  identificatiecodes  (auto's  met  bandenspanningswaar-
schuwingssysteem).

De  identificatiecodes  van  de  bandenspanningssensoren  en  -zenders  van
twee sets banden kunnen worden geregistreerd.
Als de identificatiecodes voor zowel de normale banden als de winterbanden
vooraf zijn geregistreerd, is het niet nodig om de identificatiecodes te registre-
ren wanneer de normale banden worden vervangen door winterbanden.
Neem voor informatie over het wijzigen van de identificatiecodes contact op
met  een  erkende Toyota-dealer  of  hersteller/reparateur  of  een  andere  naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 515  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

525

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

WAARSCHUWING

Bij het controleren of vervangen van de banden

Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorko-
men. 
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan schade aan de
aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben,
waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.

Gebruik geen banden van verschillende merken, types of profielen. 
Gebruik  ook  geen  banden  met  duidelijk  verschillende  slijtagepatronen
door elkaar.

Gebruik uitsluitend de door Toyota voorgeschreven bandenmaat.

Gebruik  geen  verschillende  soorten  banden  (radiaalbanden,  gordelban-
den met diagonaalkarkas en diagonaalbanden) door elkaar.

Gebruik geen zomer-, all-season- en winterbanden door elkaar.

Gebruik nooit banden onder uw auto die zijn gebruikt onder een andere
auto. 
Door het gebruik van banden waarvan het verleden onbekend is, loopt u
extra risico. 

Auto's met een compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen als
een compact reservewiel is gemonteerd.

Bij  het  initialiseren  van  het  bandenspanningswaarschuwingssysteem
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

Druk  niet  op  de  resetknop  van  het  bandenspanningswaarschuwingssys-
teem  voordat  de  banden  op  de  voorgeschreven  spanning  zijn  gebracht.
Anders kan het voorkomen dat het waarschuwingslampje voor de lage ban-
denspanning niet gaat branden terwijl de bandenspanning te laag is, of wel
gaat branden terwijl de bandenspanning in orde is.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 525  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

526

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

OPMERKING

Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssenso-
ren, -zenders en ventieldopjes (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)

Neem  voor  het  verwijderen  en  plaatsen  van  wielen,  banden  of  banden-
spanningssensoren en -zenders contact op met een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige omdat de  bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet voorzichtig mee wordt omgegaan.

Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ven-
tieldopjes niet geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspannings-
sensoren terechtkomen en kunnen ze vast gaan zitten.

Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes
dan voorgeschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.

Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor  en  -zender  mogelijk  niet  goed.  Neem  wanneer  ban-
denreparatievloeistof  is  gebruikt  zo  snel  mogelijk  contact  op  met  een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van ban-
denreparatievloeistof  de  bandenspanningssensor  en  -zender  wanneer  de
band wordt gerepareerd of vervangen. (

Blz. 511)

Rijden over onverharde wegen

Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met
kuilen. 
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de banden-
spanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermin-
dert.  Bovendien  kunnen  de  banden  zelf  en  de  velgen  en  carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.

Brede banden (17 inch banden)

Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij
het rijden op een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:

Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Bij een te lage ban-
denspanning zullen de banden sneller beschadigd raken.

Rijd  niet  door  diepe  gaten  of  tegen  hoge  of  scherpe  voorwerpen  aan  of
eroverheen.  Anders  kunnen  de  banden  en  velgen  ernstig  beschadigd
raken.

Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat

Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de ban-
den en/of velgen ernstig beschadigd raken.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 526  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

527

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

7

On
derho

ud en

 verzorg

ing

De bandenspanning staat vermeld op het label op de portiersponning
aan bestuurderszijde, zoals aangegeven.

Gevolgen van een onjuiste bandenspanning

Het rijden met een onjuiste bandenspanning kan de volgende gevolgen heb-
ben:

Hoger brandstofverbruik

Verminderd rijcomfort en een slechte handling

Kortere levensduur van de banden als gevolg van slijtage

Een onveilige auto

Beschadiging van de aandrijflijn

Als een band vaak moet worden opgepompt, laat deze dan controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Bandenspanning

Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. De ban-
denspanning moet ten minste eenmaal per maand gecontroleerd
worden.  Toyota  beveelt  u  echter  aan  de  bandenspanning  eens
per twee weken te controleren. (

Blz. 657)

Informatielabel bandenspanning

Auto's met linkse besturing

Auto's met rechtse besturing

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 527  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

528

7-3. Zelf uit te voeren onderhoud

UK AURIS_HB_EE

Instructies voor het controleren van de bandenspanning

Let bij het controleren van de bandenspanning op het volgende:

Controleer de bandenspanning alleen als de banden koud zijn. 
Als uw auto ten minste 3 uur heeft stilgestaan of niet meer dan 1,5 km heeft
gereden, kunt u de bandenspanning voor koude banden correct aflezen.

Gebruik altijd een bandenspanningsmeter. 
Het is moeilijk te bepalen of een band de juiste bandenspanning heeft op
basis van alleen het uiterlijk.

Het is normaal dat de spanning van een band na een rit is opgelopen aan-
gezien warmte wordt gegenereerd in de band. Laat na het rijden geen lucht
uit de banden lopen om de spanning te verlagen.

Verdeel  de  passagiers  en  het  gewicht  van  de  bagage  gelijkmatig  over  de
auto.

WAARSCHUWING

Een goede bandenspanning zorgt voor een langere levensduur van de
banden

Houd de bandenspanning op de juiste waarde. 
Als de banden niet de juiste spanning hebben, kunnen onderstaande zaken
zich voordoen. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.

Overmatige slijtage

Ongelijkmatige slijtage

Slecht rijgedrag

Mogelijke klapband door oververhitting

Luchtlekkage tussen de band en velg

Wielvervorming en/of beschadiging van de band

Groter  risico  op  beschadiging  van  de  band  tijdens  het  rijden  (als  gevolg
van voorwerpen op het wegdek, verbindingsstukken of scherpe randen in
het wegdek, enz.)

OPMERKING

Controleren en op de juiste spanning brengen van de banden

Plaats na controle altijd de ventieldopjes. 
Zonder de ventieldopjes kan er vuil en vocht in het inwendige van de ventie-
len doordringen. Hierdoor kan de afdichting in gevaar komen, wat kan lei-
den tot een lagere bandenspanning.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 528  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     26      27      28      29     ..