Toyota Auris Hybrid (2018 year). Instruction in Dutch - part 17

 

  Index      Toyota     Toyota Auris Hybrid (2018 year) - instruction in Dutch

 

Search            copyright infringement  

 

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     15      16      17      18     ..

 

 

Toyota Auris Hybrid (2018 year). Instruction in Dutch - part 17

 

 

340

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HV_HB_EE

Hill Start Assist Control

Helpt te voorkomen dat de auto achteruit rolt bij het wegrijden op
een helling

EPS (elektrische stuurbekrachtiging) 

Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen 

Noodstopsignaal

Als  het  rempedaal  plotseling  wordt  ingetrapt,  gaan  de  alarmknip-
perlichten  automatisch  knipperen  om  het  achteropkomende  ver-
keer te waarschuwen.

Het  controlelampje  Traction  Con-
trol  knippert  wanneer  het  TRC/
VSC/ABS-systeem in werking is.

Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de

wielen beperken. Als u dan op 

 drukt, kunt u de auto waarschijn-

lijk makkelijker los krijgen door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door

  snel  in  te  drukken  en  weer

los te laten.

TRC OFF wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven. 

Druk nogmaals op 

 om het sys-

teem weer in te schakelen.

Als het TRC/VSC/ABS-systeem in werking is

Uitschakelen van het TRC-systeem

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 340  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

341

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HV_HB_EE

4

Rij
den

Zowel TRC als VSC uitschakelen

Houd 

 meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om de TRC

en VSC uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden en TRC OFF wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven

*

.

Druk nogmaals op 

 om de systemen weer in te schakelen.

*

: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-systeem) worden ook het Pre-Crash

Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem uitgeschakeld. (

Blz. 298)

Wanneer de melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay

dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is 

 niet ingedrukt

De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake Assist, de
TRC en de VSC

De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.

Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.

Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor
hoorbaar zijn.

Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.

Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.

Werkingsgeluiden ECB

In de volgende gevallen zijn mogelijk werkingsgeluiden van de ECB te horen.
Dit duidt echter niet op een storing.

Werkingsgeluiden  vanuit  de  motorruimte  die  zich  voordoen  wanneer  het
rempedaal wordt bediend.

Wanneer het bestuurdersportier wordt geopend, kan aan de voorzijde van
de auto een geluid hoorbaar zijn dat afkomstig is van het remsysteem.

Werkingsgeluiden vanuit de motorruimte die zich voordoen wanneer nadat
na het uitschakelen van het hybridesysteem een of twee minuten zijn ver-
streken.

Geluid EPS

Wanneer  het  stuurwiel bediend  wordt, kan  het  geluid  van  een  elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 341  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

342

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HV_HB_EE

Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen

Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:

Als het contact UIT wordt gezet

Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer inge-
schakeld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als  zowel  het TRC-  als  het  VSC-systeem  is  uitgeschakeld,  worden  deze
niet automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.

Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem

De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem  tegen  oververhitting  te  beschermen  als  er  gedurende  langere  tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of breng de
auto tot stilstand en schakel het hybridesysteem UIT. Het EPS-systeem moet
binnen 10 minuten weer normaal werken.

Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control

Als  aan  de  volgende  vier  voorwaarden  wordt  voldaan,  werkt  de  Hill  Start
Assist Control:

De selectiehendel staat in een andere stand dan P of N (bij het vooruit/ach-
teruit bergop wegrijden).

De auto staat stil.

Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.

De parkeerrem is niet geactiveerd.

Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control

De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:

De selectiehendel wordt in stand P of N gezet.

Het gaspedaal wordt ingetrapt.

De parkeerrem wordt geactiveerd.

Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.

Voorwaarden voor werking noodstopsignaal

Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:

De alarmknipperlichten zijn uit.

De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.

Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.

Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal

Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:

De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.

Het rempedaal wordt losgelaten.

Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 342  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

343

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HV_HB_EE

4

Rij
den

WAARSCHUWING

Het ABS werkt niet effectief als

De  maximale grip van  de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).

Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.

De  remweg  met  ABS  in  werking  kan  langer  zijn  dan  onder  normale
omstandigheden

Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:

Als  wordt  gereden  op  wegen  met  grind,  zand  en  dergelijke,  of  op
besneeuwde wegen

Als wordt gereden met sneeuwkettingen

Als wordt gereden op slechte wegen

Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden

De TRC werkt mogelijk niet effectief als

Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen  op  een  gladde  weg  niet  onder  alle  omstandigheden  gerealiseerd
worden, zelfs niet als het TRC-systeem in werking is. 
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.

Hill Start Assist Control werkt niet effectief als

Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist
Control  werkt  mogelijk  niet  effectief  op  steile  hellingen  en  op  met  ijs
bedekte wegen.

In  tegenstelling  tot  de  parkeerrem  is  de  Hill  Start  Assist  Control  niet
bedoeld  om  de  auto  gedurende  langere  tijd  op  zijn  plaats  te  houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.

Als de VSC is geactiveerd

Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.

Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld

Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermo-
gen.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 343  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

344

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HV_HB_EE

WAARSCHUWING

Vervangen van banden

Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-,  TRC-  en  VSC-systeem  werken  niet  goed  als  er  verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een  andere  naar  behoren  gekwalificeerde  en  uitgeruste  deskundige  voor
meer informatie over het vervangen van de banden of wielen.

Omgaan met banden en wielophanging

Problemen  met  de  banden  of  wijzigingen  aan  de  wielophanging  hebben
een negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing
veroorzaken.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 344  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

345

UK AURIS_HV_HB_EE

4

Rij
den

4-7. Rijtips

Gebruik van de ECO-rijmodus

Bij  gebruik  van  de  ECO-rijmodus  kan  het  koppel  dat  correspon-
deert met de mate waarin het gaspedaal wordt ingetrapt geleidelij-
ker  worden  afgegeven  dan  onder  normale  omstandigheden.
Bovendien  wordt  de  werking  van  de  airconditioning  (verwarmen/
koelen) geminimaliseerd zodat er minder brandstof verbruikt wordt.
(

Blz. 256)

Gebruik van de hybridesysteemindicator

Milieubewust  rijden  is  mogelijk  door  de  hybridesysteemindicator
binnen de Eco-zone te houden. (

Blz. 109)

Bedienen van de selectiehendel

Zet de selectiehendel in stand D als u moet wachten bij een ver-
keerslicht of als u in druk verkeer rijdt. Selecteer stand P wanneer
de auto geparkeerd wordt. Stand N heeft geen positief effect op het
brandstofverbruik. In stand N werkt de benzinemotor, maar kan er
geen elektriciteit worden opgewekt. Ook bij gebruik van de aircon-
ditioning,  enz.  wordt  het  vermogen  van  het  batterijpakket  (tractie-
batterij) verbruikt.

Bedienen van het gaspedaal/rempedaal

Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen. Wanneer geleidelijk wordt geaccelereerd en gede-
celereerd, worden de voordelen van de elektromotor (tractiemo-
tor)  beter  benut,  zodat  het  brandstofverbruik  van  de
benzinemotor lager is.

Voorkom  herhaaldelijk  accelereren.  Herhaaldelijk  accelereren
put het batterijpakket (tractiebatterij) uit waardoor er meer brand-
stof  wordt  verbruikt.  Het  batterijpakket  kan  worden  opgeladen
door tijdens het rijden het gaspedaal iets te laten opkomen.

Rijden met een hybrideauto

Besteed aandacht aan de volgende punten om zuinig en milieu-
vriendelijk te rijden:

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 345  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

346

4-7. Rijtips

UK AURIS_HV_HB_EE

Bij het remmen

Rem rustig en tijdig. Er kan meer elektrische energie worden gere-
genereerd tijdens het decelereren.

Files

Herhaaldelijk  accelereren  en  decelereren  en  ook  langdurig  wach-
ten  bij  verkeerslichten  veroorzaakt  een  hoog  brandstofverbruik.
Controleer de verkeersberichten en vermijd files zo veel mogelijk.
Laat bij het rijden in een file het rempedaal rustig los zodat de auto
zachtjes  vooruitrijdt  en  vermijd  overmatig  gebruik  van  het  gaspe-
daal. Dit helpt het benzineverbruik te beperken.

Rijden op de snelweg

Rijd met een constante snelheid. Neem als u ergens moet stoppen
de tijd voor het loslaten van het gaspedaal en trap rustig het rempe-
daal in. Er kan meer elektrische energie worden geregenereerd tij-
dens het decelereren.

Airconditioning

Maak  alleen  gebruik  van  de  airconditioning  als  dat  nodig  is.  Dit
helpt het benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge temperaturen de recirculatiemodus.
Dit beperkt de belasting van de airconditioning en vermindert ook
het brandstofverbruik.
In  de  winter:  De  benzinemotor  wordt  pas  automatisch  uitgescha-
keld als de benzinemotor en het interieur warm zijn en verbruikt dus
brandstof. Het brandstofverbruik kan worden verminderd door over-
matig gebruik van de verwarming te vermijden.

Controle van bandenspanning

Controleer  de  bandenspanning  regelmatig.  Een  onjuiste  banden-
spanning kan leiden tot een hoog brandstofverbruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving veroorzaken en kunnen, als ze
worden gebruikt op droge wegen, dus ook een hoger verbruik ver-
oorzaken. Gebruik banden die geschikt zijn voor het seizoen.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 346  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

347

4-7. Rijtips

UK AURIS_HV_HB_EE

4

Rij
den

Bagage

Zware  bagage  leidt  tot  een  hoger  brandstofverbruik.  Neem  geen
onnodige bagage mee. Ook een groot imperiaal leidt tot een hoger
brandstofverbruik.

Opwarmen voor het rijden

Opwarmen van de motor is niet nodig, omdat de benzinemotor als
hij koud is automatisch start en weer wordt uitgeschakeld. Als vaak
korte afstanden worden gereden, warmt de motor herhaaldelijk op
en ook dat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 347  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

348

4-7. Rijtips

UK AURIS_HV_HB_EE

Gebruik  vloeistoffen  die  geschikt  zijn  voor  winterse  omstandighe-
den. 

• Motorolie
• Koelvloeistof motor/vermogensregeleenheid
• Ruitensproeiervloeistof

Laat de toestand van de 12V-accu controleren door een monteur.

Laat  winterbanden  onder  uw  auto  monteren  of  schaf  een  set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.

Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de banden-
maat van uw auto.

Voer,  afhankelijk  van  de  omstandigheden,  de  volgende  handelingen
uit: 

Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. Giet warm water
over  het  bevroren  gedeelte  om  het  ijs  te  laten  smelten.  Veeg  het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest. 

Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem. 

Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.

Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.

Rijden in de winter

Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan. 

Voorbereiding voor de winter

Voordat u met de auto gaat rijden

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 348  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

349

4-7. Rijtips

UK AURIS_HV_HB_EE

4

Rij
den

Verhoog de snelheid geleidelijk, houd een veilige afstand tussen u en
uw voorligger en pas de snelheid aan aan de conditie van de weg. 

Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P, maar activeer de
parkeerrem niet. De parkeerrem kan vastvriezen en bij het deactive-
ren niet vrij komen. Blokkeer bij het parkeren van de auto de wielen
zonder de parkeerrem te gebruiken.
Het  niet  in  acht  nemen  hiervan  kan  gevaarlijk  zijn  omdat  de  auto
onverwacht  in  beweging  kan  komen,  hetgeen  kan  leiden  tot  een
ongeval.

Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen. 
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting:

diameter 3 mm
breedte 10 mm
lengte 30 mm

Dwarsketting:

diameter 4 mm
breedte 14 mm
lengte 25 mm

De  wetgeving  met  betrekking  tot  het  gebruik  van  sneeuwkettingen
verschilt per  land en  per  soort  weg.  Stel u  op de  hoogte van  lokale
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.

17 inch banden

Op 225/45R17 banden kunnen geen sneeuwkettingen worden gemonteerd.

Monteren van sneeuwkettingen

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:

Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.

Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de achterwielen.

Tijdens het rijden

Bij het parkeren

Sneeuwkettingen kiezen (15- en 16-inch-banden)

1
2
3

4
5
6

Wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 349  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

350

4-7. Rijtips

UK AURIS_HV_HB_EE

Plaats  de  sneeuwkettingen  zo  strak  mogelijk  om  de  voorwielen.  Zet  de
sneeuwkettingen opnieuw vast nadat u 0,5 

 1,0 km hebt gereden.

Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.

WAARSCHUWING

Rijden met winterbanden

Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht. 
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.

Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.

Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.

Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.

Monteer winterbanden op alle wielen.

Rijden met sneeuwkettingen

Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht. 
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.

Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.

Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.

Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.

Minder  uw  snelheid  alvorens  een  bocht  aan  te  snijden  zodanig,  dat  u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.

OPMERKING

Repareren  of  vervangen  van  winterbanden  (auto's  met  bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)

Laat winterbanden repareren of vervangen door een Toyota-dealer of door
een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.

Monteren  van  sneeuwkettingen  (auto's  met  bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)

Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspanningssen-
soren en -zenders mogelijk niet goed.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 350  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

351

5

Audiosysteem

UK AURIS_HV_HB_EE

5-1.  Basishandelingen

Soorten audiosystemen.....352
Stuurwieltoetsen 

audiosysteem ..................353

AUX-aansluiting/

USB-aansluiting...............354

5-2.  Gebruik van het 

audiosysteem

Optimaal gebruikmaken 

van het audiosysteem......355

5-3.  Gebruik van de radio

Bediening radio..................357

5-4.  Afspelen van audio-CD's en 

discs met MP3-/WMA-
bestanden

Bediening CD-speler .........360

5-5.  Gebruik van een extern 

apparaat

Afspelen van bestanden 

op een iPod .....................368

Afspelen van bestanden 

op een USB-geheugen....376

Gebruik van de 

AUX-aansluiting...............383

5-6.  Gebruik van Bluetooth

®

-

apparaten

Bluetooth

®

-audio/telefoon..384

Gebruik van de toetsen 

op het stuurwiel ...............389

Registreren van een 

Bluetooth

®

-apparaat........390

5-7.  Menu SET UP

Gebruik van het menu 

SET UP 
(“Bluetooth*”-menu) .........391

Gebruik van het menu 

SET UP 
(menu “Phone” 
(telefoon)) ........................396

5-8.  Bluetooth

®

-audio

Bedienen van een Bluetooth

®

 

compatibele draagbare 
speler...............................401

5-9.  Bluetooth

®

-telefoon

Bellen.................................404
Ontvangen van een 

telefoongesprek ...............406

Voeren van een 

telefoongesprek ...............407

5-10. Bluetooth

®

Bluetooth

® .................................409

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 351  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

352

UK AURIS_HV_HB_EE

5-1. Basishandelingen

Auto's met audiosysteem

Auto's met navigatie-/multimediasysteem

Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem
voor meer informatie indien uw auto is uitgerust met een navigatie-/
multimediasysteem.

Gebruik van mobiele telefoons

Mobiele  telefoons  kunnen  storingen  veroorzaken  die  hoorbaar  zijn  via  de
luidsprekers als het audiosysteem ingeschakeld is.

Over Bluetooth

®

Het Bluetooth-beeldmerk en -logo zijn eigendom van Bluetooth SIG. en er is
door Panasonic Corporation toestemming verleend voor het gebruik van het
handelsmerk.  Overige  handelsmerken  en  -namen  zijn  eigendom  van  ver-
schillende eigenaren.

Soorten audiosystemen

: Indien aanwezig

OPMERKING

Voorkomen van ontlading van de 12V-accu

Laat, als het hybridesysteem is uitgeschakeld, het audiosysteem niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is.

Voorkomen van schade aan het audiosysteem

Mors geen drank of ander soort vloeistof over het audiosysteem.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 352  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

353

5-1. Basishandelingen

UK AURIS_HV_HB_EE

5

Audiosysteem

Volumetoets:

• Indrukken:  verhogen/verla-

gen van het volume

• Ingedrukt  houden:  Volume

onafgebroken  verhogen/ver-
lagen

Radio geselecteerd:

• Indrukken:  selecteren  van

een radiozender

• Ingedrukt  houden:  omhoog/

omlaag zoeken

CD-, MP3/WMA-disc-, Bluetooth

®

-, iPod- of USB-modus:

• Indrukken: selecteren van een nummer/bestand
• Ingedrukt  houden:  selecteren  van  een  map  of  album  (MP3/

WMA-disc, Bluetooth

®

, iPod of USB)

Toets MODE:

• Indrukken:  inschakelen  van  het  systeem,  selecteren  van  een

audiobron

• Ingedrukt  houden:  het  geluid  van  de  actuele  weergave  wordt

gedempt  of  de  actuele  weergave  wordt  onderbroken.  Houd  de
toets nogmaals ingedrukt om het dempen of onderbreken onge-
daan te maken.

Stuurwieltoetsen audiosysteem

Sommige  functies  van  het  audiosysteem  kunnen  worden
bediend met behulp van de toetsen op het stuurwiel.
De  werking  kan  verschillen  afhankelijk  van  het  type  audio-  of
navigatiesysteem.  Raadpleeg  de  handleiding  van  het  audio-  of
navigatiesysteem voor meer informatie.

Bedienen van het audiosysteem met de stuurwieltoetsen

1

2

3

WAARSCHUWING

Beperk de kans op ongevallen

Neem bij het bedienen van de toetsen op het stuurwiel de nodige voorzich-
tigheid in acht.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 353  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

354

5-1. Basishandelingen

UK AURIS_HV_HB_EE

iPod

Open het afdekkapje door erop
te  drukken  en  sluit  een  iPod
aan  met  behulp  van  een  iPod-
kabel.

Als de iPod niet is ingeschakeld,
schakel deze dan alsnog in.

USB-geheugen

Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een USB-geheu-
gen aan.

Als het USB-geheugen niet is ingeschakeld, schakel dit dan alsnog in.

Draagbare audiospeler

Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een draagbare
audiospeler aan.

Als  de  draagbare  audiospeler  niet  is  ingeschakeld,  schakel  deze  dan
alsnog in.

AUX-aansluiting/USB-aansluiting

Sluit een iPod, USB-geheugen of draagbare audiospeler aan op
de AUX/USB-aansluiting  zoals  hieronder  aangegeven.  Druk  op
de toets MODE om iPod, USB of AUX te selecteren. 

Aansluiten via de AUX-aansluiting/USB-aansluiting

WAARSCHUWING

Tijdens het rijden

Sluit geen apparaat aan en bedien het apparaat niet.

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 354  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

355

UK AURIS_HV_HB_EE

5

Audiosysteem

5-2. Gebruik van het audiosysteem

Geeft de huidige functie weer
Wijzigt de volgende instellingen

• Geluidskwaliteit en balans
• Voor  een  optimaal  geluid

kunnen  de  geluidskwaliteit
en balans worden gewijzigd.

• Automatische geluidsregeling aan/uit (

Blz. 356)

Selecteren van een modus

Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen

Druk op de toets SETUP ENTER.

Druk  op  de  toets  <SELECT  of  TUNE>  om  “Sound  Settings”
(geluidsinstellingen) te selecteren.

Druk op de toets SETUP ENTER.

Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de gewenste modus te
selecteren.
“Bass”, “Treble”, “Fader”, “Balance” of “ASL”

Druk op de toets SETUP ENTER.

Optimaal gebruikmaken van het 

audiosysteem

De geluidskwaliteit (hoge tonen/bas) en balans kunnen worden
afgesteld.

1
2

Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling

3

1

2

3

4

5

AURIS_HV_OM_Europe_OM12M76E.book  Page 355  Wednesday, April 4, 2018  1:38 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     15      16      17      18     ..