Toyota Auris (2018 year). Instruction in Dutch - part 19

 

  Index      Toyota     Toyota Auris (2018 year) - instruction in Dutch

 

Search            copyright infringement  

 

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     17      18      19      20     ..

 

 

Toyota Auris (2018 year). Instruction in Dutch - part 19

 

 

357

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

4

Rij
den

ABS (antiblokkeersysteem)

Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling rem-
men of remmen op een glad wegdek

Brake Assist

Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop

VSC (Vehicle Stability Control)

Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek

TRC (Traction Control)

Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de aandrijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de
auto of bij het accelereren op gladde wegen

Hill Start Assist Control

Helpt te voorkomen dat de auto achteruit rolt bij het wegrijden op
een helling

EPS (elektrische stuurbekrachtiging) 

Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen 

Noodstopsignaal

Als  het  rempedaal  plotseling  wordt  ingetrapt,  gaan  de  alarmknip-
perlichten  automatisch  knipperen  om  het  achteropkomende  ver-
keer te waarschuwen.

Ondersteunende systemen

Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen als u de auto
bedient. 

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 357  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

358

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

Het  controlelampje  Traction  Con-
trol  knippert  wanneer  het  TRC-/
VSC-systeem in werking is.

Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem  het  aandrijfvermogen  van  de  motor  naar  de  wielen

beperken. Als u dan op 

 drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-

kelijker los krijgen door te ‘schommelen’.

Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters

Schakel het TRC-systeem uit door

  snel  in  te  drukken  en  weer

los te laten.

Het controlelampje TRC OFF gaat
branden. 

Druk  nogmaals  op 

  om  het

systeem weer in te schakelen.

Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters

Schakel het TRC-systeem uit door

  snel  in  te  drukken  en  weer

los te laten.

TRC OFF wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven. 

Druk  nogmaals  op 

  om  het

systeem weer in te schakelen.

Als het TRC-/VSC-systeem in werking is

Uitschakelen van het TRC-systeem

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 358  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

359

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

4

Rij
den

Zowel TRC als VSC uitschakelen

Auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters

Houd 

  meer  dan  3  seconden  ingedrukt  terwijl  de  auto  stilstaat  om  de

TRC en VSC uit te schakelen.
De controlelampjes TRC OFF en VSC OFF gaan branden.

Druk nogmaals op 

 om de systemen weer in te schakelen.

Auto's met een instrumentenpaneel met 2 meters

Houd 

  meer  dan  3  seconden  ingedrukt  terwijl  de  auto  stilstaat  om  de

TRC en VSC uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden en TRC OFF wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.

*

Druk nogmaals op 

 om de systemen weer in te schakelen.

*

: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-systeem) worden ook het Pre-Crash

Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem uitgeschakeld. (

Blz. 295)

Wanneer het controlelampje TRC OFF zelfs gaat branden als 

 niet is

ingedrukt (auto's met een instrumentenpaneel met 3 meters)

De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Wanneer op het multi-informatiedisplay de melding wordt weergegeven

dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is 

 niet ingedrukt (auto's met

een instrumentenpaneel met 2 meters)

De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Bijgeluiden en trillingen veroorzaakt door het ABS, de Brake Assist, de
TRC en de VSC

Tijdens het starten of kort nadat de auto begint te rijden kan in de motor-
ruimte een geluid worden gehoord. Dit duidt niet op een storing in een van
deze systemen.

De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-

motor hoorbaar zijn.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 359  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

360

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok-

keersysteem geactiveerd is.

• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-

keersysteem geactiveerd is.

Geluid EPS

Wanneer  het  stuurwiel bediend  wordt, kan  het  geluid  van  een  elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.

Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen

Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:

Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het contact UIT wordt
gezet 
Auto's  met  Smart  entry-systeem  en  startknop: Als  het  contact  UIT  wordt
gezet.

Als alleen het TRC-systeem is uitgeschakeld, wordt de TRC weer ingescha-
keld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.

Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem

De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem  tegen  oververhitting  te  beschermen  als  er  gedurende  langere  tijd
veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar
aanvoelen. Draai, als dat het geval is, niet overmatig aan het stuur of breng
de auto tot stilstand en schakel de motor uit. Het EPS-systeem moet binnen
10 minuten weer normaal werken.

Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control

Als  aan  de  volgende  vier  voorwaarden  wordt  voldaan,  werkt  de  Hill  Start
Assist Control:

Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel staat in een andere stand dan
P of N (bij het vooruit/achteruit bergop wegrijden).

Auto's  met  handgeschakelde  transmissie:  De  selectiehendel  staat  in  een
andere stand dan R wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in stand
R wanneer achteruit bergop wordt weggereden.

De auto staat stil.

Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.

De parkeerrem is niet geactiveerd.

Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control

De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:

Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt in stand P of N gezet.

Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel wordt in stand
R gezet wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in een andere stand
dan R gezet wanneer achteruit bergop wordt weggereden.

Het gaspedaal wordt ingetrapt.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 360  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

361

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

4

Rij
den

De parkeerrem wordt geactiveerd.

Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.

Voorwaarden voor werking noodstopsignaal

Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:

De alarmknipperlichten zijn uit.

De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.

Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.

Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal

Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:

De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.

Het rempedaal wordt losgelaten.

Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.

WAARSCHUWING

Het ABS werkt niet effectief als

De  maximale grip van  de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).

Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.

De  remweg  met  ABS  in  werking  kan  langer  zijn  dan  onder  normale
omstandigheden

Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:

Als  wordt  gereden  op  wegen  met  grind,  zand  en  dergelijke,  of  op
besneeuwde wegen

Als wordt gereden met sneeuwkettingen

Als wordt gereden op slechte wegen

Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden

De TRC werkt mogelijk niet effectief als

Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen  op  een  gladde  weg  niet  onder  alle  omstandigheden  gerealiseerd
worden, zelfs niet als het TRC-systeem in werking is. 
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 361  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

362

4-6. Gebruik van de ondersteunende systemen

UK AURIS_HB_EE

WAARSCHUWING

Hill Start Assist Control werkt niet effectief als

Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist
Control  werkt  mogelijk  niet  effectief  op  steile  hellingen  en  op  met  ijs
bedekte wegen.

In  tegenstelling  tot  de  parkeerrem  is  de  Hill  Start  Assist  Control  niet
bedoeld  om  de  auto  gedurende  langere  tijd  op  zijn  plaats  te  houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.

Als de VSC is geactiveerd

Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.

Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld

Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermo-
gen.

Vervangen van banden

Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-,  TRC-  en  VSC-systeem  werken  niet  goed  als  er  verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn. 
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een  andere  naar  behoren  gekwalificeerde  en  uitgeruste  deskundige  voor
meer informatie over het vervangen van de banden of wielen.

Omgaan met banden en wielophanging

Problemen  met  de  banden  of  wijzigingen  aan  de  wielophanging  hebben
een negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing
veroorzaken.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 362  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

363

UK AURIS_HB_EE

4

Rij
den

4-7. Rijtips

Gebruik  vloeistoffen  die  geschikt  zijn  voor  winterse  omstandighe-
den. 

• Motorolie
• Koelvloeistof
• Ruitensproeiervloeistof

Laat de toestand van de accu controleren door een monteur.

Laat  winterbanden  onder  uw  auto  monteren  of  schaf  een  set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.

Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de banden-
maat van uw auto.

Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen uit: 

Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze vastgevroren zijn. Giet warm water
over  het  bevroren  gedeelte  om  het  ijs  te  laten  smelten.  Veeg  het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest. 

Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen zijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem. 

Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.

Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.

Verhoog de snelheid geleidelijk, houd een veilige afstand tussen u en
uw voorligger en pas de snelheid aan aan de conditie van de weg. 

Rijden in de winter

Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde controles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan. 

Voorbereiding voor de winter

Voordat u met de auto gaat rijden

Tijdens het rijden

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 363  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

364

4-7. Rijtips

UK AURIS_HB_EE

Parkeer  de  auto  en  zet  de  selectiehendel  in  stand  P  (Multidrive
CVT)  of  in  de  1e  versnelling  of  stand  R  (handgeschakelde  trans-
missie),  maar  activeer  de  parkeerrem  niet.  De  parkeerrem  kan
vastvriezen en bij het deactiveren niet vrij komen. Blokkeer bij het
parkeren van  de  auto  de  wielen zonder de parkeerrem te  gebrui-
ken.
Het  niet  in  acht  nemen  hiervan  kan  gevaarlijk  zijn  omdat  de  auto
onverwacht  in  beweging  kan  komen,  hetgeen  kan  leiden  tot  een
ongeval.

Controleer als de auto geparkeerd is zonder de parkeerrem te acti-
veren of de selectiehendel niet uit stand P kan worden gezet

*

.

*

: De  selectiehendel  wordt  geblokkeerd  als  wordt  geprobeerd  deze  vanuit

stand P in een andere stand te zetten zonder het rempedaal in te trappen.
Als de selectiehendel niet uit stand P kan worden gezet, kan er een pro-
bleem aanwezig zijn in het schakelblokkeersysteem. Laat uw auto direct
controleren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen. 
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting:

diameter 3 mm
breedte 10 mm
lengte 30 mm

Dwarsketting:

diameter 4 mm
breedte 14 mm
lengte 25 mm

De  wetgeving  met  betrekking  tot  het  gebruik  van  sneeuwkettingen
verschilt per  land en  per  soort  weg.  Stel u  op de  hoogte van  lokale
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.

Bij het parkeren

Keuze van sneeuwkettingen (behalve 225/45R17 banden)

1

2

3

4

5

6

Wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 364  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

365

4-7. Rijtips

UK AURIS_HB_EE

4

Rij
den

225/45R17 banden

Op 225/45R17 banden kunnen geen sneeuwkettingen worden gemonteerd.

Monteren van sneeuwkettingen

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen:

Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.

Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen. Gebruik geen sneeuwket-
tingen om de achterwielen.

Plaats  de  sneeuwkettingen  zo  strak  mogelijk  om  de  voorwielen.  Zet  de
sneeuwkettingen opnieuw vast nadat u 0,5 

 1,0 km hebt gereden.

Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.

WAARSCHUWING

Rijden met winterbanden

Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht. 
Als u dat niet doet, kunt u de macht over het stuur verliezen, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.

Gebruik winterbanden met de voorgeschreven maat.

Zorg ervoor dat de bandenspanning aan de specificatie voldoet.

Rijd niet harder dan de toegestane snelheid of harder dan de snelheidsli-
miet die geldt voor de gebruikte winterbanden.

Monteer winterbanden op alle wielen.

Rijden met sneeuwkettingen

Neem om de kans op ongevallen te beperken de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht. 
Anders kunnen een aanrijding en ernstig letsel het gevolg zijn.

Rijd niet harder dan de maximaal toegestane snelheid voor de gebruikte
sneeuwkettingen of niet harder dan 50 km/h, afhankelijk van welke snel-
heid de laagste is.

Vermijd het rijden over slechte wegdekken en over gaten.

Vermijd plotseling accelereren, abrupte stuuracties, plotseling remmen en
schakelhandelingen die een plotselinge motorremwerking veroorzaken.

Minder  uw  snelheid  alvorens  een  bocht  aan  te  snijden  zodanig,  dat  u
zeker weet dat de auto bestuurbaar blijft.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 365  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

366

4-7. Rijtips

UK AURIS_HB_EE

OPMERKING

Repareren  of  vervangen  van  winterbanden  (auto's  met  bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)

Laat winterbanden repareren of vervangen door een Toyota-dealer of door
een bandenspecialist. 
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft namelijk invloed op de
werking van de bandenspanningssensoren en -zenders.

Monteren  van  sneeuwkettingen  (auto's  met  bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)

Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, werken de bandenspanningssen-
soren en -zenders mogelijk niet goed.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 366  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

368

UK AURIS_HB_EE

5-1. Basishandelingen

Auto's met audiosysteem

Auto's met navigatie-/multimediasysteem

Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem
voor meer informatie indien uw auto is uitgerust met een navigatie-/
multimediasysteem.

Gebruik van mobiele telefoons

Mobiele  telefoons  kunnen  storingen  veroorzaken  die  hoorbaar  zijn  via  de
luidsprekers als het audiosysteem ingeschakeld is.

Over Bluetooth

®

Het Bluetooth-beeldmerk en -logo zijn eigendom van Bluetooth SIG. en er is
door Panasonic Corporation toestemming verleend voor het gebruik van het
handelsmerk.  Overige  handelsmerken  en  -namen  zijn  eigendom  van  ver-
schillende eigenaren.

Soorten audiosystemen

: Indien aanwezig

OPMERKING

Voorkomen van ontlading van de accu

Laat het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk is als de
motor niet draait.

Voorkomen van schade aan het audiosysteem

Mors geen drank of ander soort vloeistof over het audiosysteem.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 368  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

369

5-1. Basishandelingen

UK AURIS_HB_EE

5

Audiosysteem

Volumetoets:

• Indrukken:  verhogen/verla-

gen van het volume

• Ingedrukt  houden:  Volume

onafgebroken  verhogen/ver-
lagen

Radio geselecteerd:

• Indrukken:  selecteren  van

een radiozender

• Ingedrukt  houden:  omhoog/

omlaag zoeken

CD-, MP3/WMA-disc-, Bluetooth

®

-, iPod- of USB-modus:

• Indrukken: selecteren van een nummer/bestand
• Ingedrukt houden: selecteren van een map of album 

(MP3/WMA-disc, Bluetooth

®

, iPod of USB)

Toets MODE:

• Indrukken:  inschakelen  van  het  systeem,  selecteren  van  een

audiobron

• Ingedrukt  houden:  het  geluid  van  de  actuele  weergave  wordt

gedempt  of  de  actuele  weergave  wordt  onderbroken.  Houd  de
toets nogmaals ingedrukt om het dempen of onderbreken onge-
daan te maken.

Stuurwieltoetsen audiosysteem

Sommige  functies  van  het  audiosysteem  kunnen  worden
bediend met behulp van de toetsen op het stuurwiel. 
De  werking  kan  verschillen  afhankelijk  van  het  type  audio-  of
navigatiesysteem.  Raadpleeg  de  handleiding  van  het  audio-  of
navigatiesysteem voor meer informatie.

Bedienen van het audiosysteem met de stuurwieltoetsen

1

2

3

WAARSCHUWING

Beperk de kans op ongevallen

Neem bij het bedienen van de toetsen op het stuurwiel de nodige voorzich-
tigheid in acht.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 369  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

370

5-1. Basishandelingen

UK AURIS_HB_EE

iPod

Open het afdekkapje door erop
te  drukken  en  sluit  een  iPod
aan  met  behulp  van  een  iPod-
kabel.

Als de iPod niet is ingeschakeld,
schakel deze dan alsnog in.

USB-geheugen

Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een USB-geheu-
gen aan.

Als het USB-geheugen niet is ingeschakeld, schakel dit dan alsnog in.

Draagbare audiospeler

Open het afdekkapje door erop te drukken en sluit een draagbare
audiospeler aan.

Als  de  draagbare  audiospeler  niet  is  ingeschakeld,  schakel  deze  dan
alsnog in.

AUX-aansluiting/USB-aansluiting

Sluit een iPod, USB-geheugen of draagbare audiospeler aan op
de AUX/USB-aansluiting  zoals  hieronder  aangegeven.  Druk  op
de toets MODE om iPod, USB of AUX te selecteren. 

Aansluiten via de AUX-aansluiting/USB-aansluiting

WAARSCHUWING

Tijdens het rijden

Sluit geen apparaat aan en bedien het apparaat niet.

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 370  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

371

UK AURIS_HB_EE

5

Audiosysteem

5-2. Gebruik van het audiosysteem

Geeft de huidige functie weer
Wijzigt de volgende instellingen

• Geluidskwaliteit en balans

Voor  een  optimaal  geluid  kun-
nen  de  geluidskwaliteit  en
balans worden gewijzigd.

• Automatische 

geluidsrege-

ling aan/uit (

Blz. 372)

Selecteren van een modus

Wijzigen van geluidskwaliteitsinstellingen

Druk op de toets SETUP ENTER.

Druk  op  de  toets  <SELECT  of  TUNE>  om  “Sound  settings”
(geluidsinstellingen) te selecteren.

Druk op de toets SETUP ENTER.

Druk op de toets <SELECT of TUNE> om de gewenste modus te
selecteren.
“Bass”, “Treble”, “Fader”, “Balance” of “ASL”

Druk op de toets SETUP ENTER.

Optimaal gebruikmaken van het 

audiosysteem

De geluidskwaliteit (hoge tonen/bas) en balans kunnen worden
afgesteld.

1

2

3

Gebruik van toonregeling en geluidsverdeling

1

2

3

4

5

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 371  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

372

5-2. Gebruik van het audiosysteem

UK AURIS_HB_EE

Instellen van de geluidskwaliteit

Druk op de toets <SELECT of TUNE> om het niveau in te stellen.

*

: De geluidskwaliteit wordt in elke audioweergave afzonderlijk afgesteld.

Instellen van de automatische geluidsregeling (ASL)

Als ASL  is  geselecteerd,  kan  de  hoeveelheid ASL  in  de  volgorde
“Low”, “Mid” en “High” worden gewijzigd door op de toets TUNE> te
drukken.
Door op de toets <SELECT te drukken, schakelt u de ASL uit.

ASL  past  het  volume  en  de  toonregeling  aan  op  basis  van  de  rijsnel-
heid.

Instelling 

geluids-
kwaliteit

Weergave 
op display

Niveau

Druk op de 

toets 

<SELECT

Druk op de 

toets TUNE>

Lage tonen

*

“Bass”

-5 - 5

Laag

Hoog

Hoge tonen

*

“Treble”

-5 - 5

Balans 

voor/achter

“Fader”

F7 - R7

Verhogen 

volume ach-

ter

Verhogen 

volume voor

Balans 

links/rechts

“Balance”

L7 - R7

Verhogen 

volume links

Verhogen 

volume rechts

AURIS_OM_Europe_OM12F88E.book  Page 372  Monday, April 9, 2018  2:24 PM

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

 

 

 

 

 

 

Content      ..     17      18      19      20     ..